Als ouder wil je dat je kind zich veilig, geliefd en begrepen voelt. Maar wat als je kind worstelt met boosheid, ruzies, angst of een beperkte weerbaarheid? Hoe ga je daar het beste mee om zonder direct in te grijpen of het probleem voor je kind op te lossen? De sleutel ligt in de interactie tussen jou en je kind en in hoe jij omgaat met je eigen gevoelens.

De kern van het probleem zit vaak bij jou

Veel opvoedsituaties draaien om gevoelens van ongemak. Stel, je kind van vijf heeft je gesmeekt om met een vriendje te spelen. Maar na tien minuten wil hij ineens niet meer, met tranen bij het vriendje tot gevolg. Ogenschijnlijk doet het je kind niets; hij speelt rustig verder in zijn eentje. Maar jij zit met een huilend kind. Hoe zorg je ervoor dat het voor iedereen weer leuk wordt?

Als ouder wil je de harmonie herstellen. Ruzies, conflicten en een ongezellige sfeer geven een ongemakkelijk gevoel, en daar wil je zo snel mogelijk vanaf. Dus zoek je naar een oplossing en trap je gemakkelijk in een van de volgende valkuilen:

  • Bemiddelen: Je vraagt aan beide kinderen wat ze willen doen.
  • Bagatelliseren: Je zegt dat het vast niet zo erg is en dat het niet nodig is om te huilen.
  • Oplossen: “Waarom gaan jullie niet buiten spelen? Dat vinden jullie allebei leuk.”
  • Boos worden: “Je wilde zo graag met hem/haar spelen, dan moet je nu ook niet zeuren!”
  • Afleiden: Je biedt iets lekkers aan of zet de kinderen even achter een scherm.

Allemaal begrijpelijke reacties die voortkomen uit jouw eigen gevoel van ongemak. De kunst is om je eigen ongemak én dat van je kind te verdragen.

Verschillende belangen

Kinderen lijken soms keihard te zijn naar elkaar. Van de zijlijn ziet het eruit alsof de ene partij voor zichzelf opkomt en de andere zich gekwetst of buitengesloten voelt. Degene die voor zichzelf opkomt heeft hier een goede reden voor. En dat is zelden om de ander buiten te sluiten. Vaak spelen vermoeidheid, spontane verandering van ideeën of overprikkeling een rol. Het resultaat is dat de samenwerking niet meer optimaal verloopt. En dat is voor niemand leuk.

Wees een tolk voor je kind

Als ouder kun je kinderen helpen zich bewust te worden van hun wensen en behoeften en er woorden aan te geven. Hoe pak je dat aan?

  1. Benoem wat je ziet en hoort: “Ik hoor jou hard praten en ik zie jou huilen. Het lijkt erop dat het niet leuk is samen. Klopt dat?”
  2. Blijf kalm en aanwezig: Maak verbinding met jezelf en de ander vanuit empathie, niet vanuit medelijden of frustratie. Weersta de drang om het op te lossen.
  3. Geef beide kinderen ruimte om hun emoties te ervaren: ook als ze in jouw ogen onterecht zijn.
  4. Nodig beide kinderen uit te vertellen wat maakt dat ze zich boos of verdrietig voelen: “Logisch dat je je nu zo voelt, vertel eens!”
  5. Ga niet in op de inhoud van het verhaal, maar zoek naar de verborgen behoeften: Wat hebben de kinderen nodig? Ruimte voor eigen ideeën, alleen zijn, of juist samen zijn, ontprikkeling, gezien of gehoord worden, etc.
  6. Check of de kinderen de behoeften die jij hebt gehoord herkennen: “Klopt het dat jij eigenlijk…..nodig hebt /wil?” 
  7. Stimuleer zelfredzaamheid: Nu de kinderen van elkaar weten wat ze nodig hebben, komen ze vaak zelf met voorstellen. Lukt het een kind niet meteen om tot een oplossing te komen, accepteer dat dan. Geef het nog even tijd en ruimte om te rouwen over de mislukte samenwerking. Of stimuleer ze om met elkaar mee te denken.
  8. Vertaal de voorstellen van de kinderen naar duidelijke en haalbare afspraken, zodat ze allebei weten waar ze aan toe zijn.

Door ruimte te geven aan emoties en niet meteen in te grijpen, leren kinderen teleurstellingen te verdragen, zelf conflicten op te lossen en op een respectvolle manier op te komen voor zichzelf. Kinderen die zich weerbaar voelen, ervaren grip en dat versterkt hun zelfvertrouwen en maakt dat ze lekkerder in hun vel zitten