Het is eigenlijk vreemd: we volgen zonder aarzelen een cursus als we een hond nemen, maar voor het opvoeden van kinderen — misschien wel de grootste verantwoordelijkheid in ons leven — bestaat geen handleiding.

Iedere ouder wil het goed doen. Liefdevol, betrokken en verstandig opvoeden. Maar wat is “goed” eigenlijk? En hoe weet je of je het goed dóet?

De druk om het goed te doen

Omdat iedereen ouders heeft en veel mensen zelf ouder zijn, lopen er talloze ervaringsdeskundigen rond. Goedbedoelde adviezen vliegen je om de oren — gevraagd of ongevraagd. En hoewel die adviezen vaak uit liefde komen, kunnen ze ouders ook aan het twijfelen brengen.

Veel ouders leggen de lat hoog. Ze willen niet zomaar “goed genoeg” zijn, maar perfect. Daarbij gebruiken ze het gedrag of het geluk van hun kind vaak als graadmeter voor hun eigen ouderschap. Als het kind niet lekker in zijn vel zit, voelt dat al snel als persoonlijk falen.

Maar het leven is een aaneenschakeling van hoogte- en dieptepunten. Het is niet de taak van ouders om hun kinderen te behoeden voor dieptepunten, maar om hen te helpen erdoorheen te komen. Juist dát leert kinderen doorzettingsvermogen, zelfvertrouwen en veerkracht.

Tijd versus kwaliteit

Veel ouders voelen zich schuldig omdat ze te weinig tijd met hun kind doorbrengen. Ze vergeten dat het niet om de hoeveelheid tijd gaat, maar om de kwaliteit ervan. Korte, oprechte momenten van aandacht hebben vaak het grootste effect.

Bijvoorbeeld:

  • Samen een luisterboek beluisteren bij het slapengaan

  • Even samen koken of een spelletje doen

  • Elkaar vertellen waar je vandaag trots op was

  • Meekijken met gamen of het Jeugdjournaal

  • Of gewoon even samen zitten, zonder doel

Kleine momenten van échte aandacht zorgen voor verbinding.

Schuldgevoel en grenzen

Soms proberen ouders hun schuldgevoel te compenseren door het hun kind in alles naar de zin te maken. Ze bewegen te ver mee en verliezen hun eigen grens uit het oog. Vaak komt dit voort uit de onbewuste behoefte om bevestigd te krijgen dat ze een leuke, goede ouder zijn.

Maar kinderen voelen feilloos aan wanneer iets niet klopt. Wanneer jij als ouder niet helemaal achter je besluit staat, zullen ze je (onbewust) testen — door te zeuren, te drammen of te jengelen. Eigenlijk vragen ze om duidelijkheid en grenzen. Die geven namelijk rust en veiligheid.

Dat betekent niet dat je altijd consequent moet zijn, maar wel bewust. Vraag jezelf af: Wat vind ik écht belangrijk om mee te geven? Waar kan ik de teugels laten vieren? Zo plaats je de lat op een realistischer niveau — voor jezelf én voor je kind.

Zelfzorg is geen luxe

Een ouder die mild is voor zichzelf, straalt rust en stabiliteit uit. Ouderschap is geen eindtoets, maar een leerproces van vallen en opstaan. Durf te falen, durf te leren en durf te groeien.

Je kind heeft geen perfecte ouder nodig. Je kind wil een ouder die er is — echt aanwezig, emotioneel bereikbaar en in staat om voor zichzelf te zorgen.

Kinderen zijn loyaal. Als jij jezelf structureel wegcijfert, gaan ze (onbewust) voor jou zorgen. Dat kan zich uiten in claimend, boos of onzeker gedrag. Daarom is het essentieel dat ieder gezinslid goed voor zichzelf blijft zorgen en elkaar opvangt wanneer dat nodig is.

Je hoeft het niet alleen te doen

Veel ouders delen hun zorgen niet graag met anderen — uit schaamte of om niemand tot last te zijn. Maar opvoeden doe je niet alleen. It takes a village to raise a child.

Durf hulp te vragen, hoe klein ook. Een speelafspraak bij de ander, een avondje logeren of een wandeling met een vriend(in) kan al lucht geven.

En vergeet niet: niemand heeft alle antwoorden. Elk kind, elk gezin en elke situatie is anders. Vergelijk jezelf niet met andere ouders, maar met jezelf van een tijdje geleden. Waar ben je in gegroeid? Wat heb je geleerd?

Iedere ouder doet zijn best — met liefde als kompas.